Beleggen in valuta: de valutaoorlog

Valutaoorlog, dat is het thema van een bestseller getiteld Currency Wars The Making of the Next Global Crisis’ van James Rickards. Het is geen fictie maar een economische prognose. Eentje die behoorlijk populair is gezien de verkoopcijfers van het boek en de hoeveelheid stof die het doet opwaaien.

In het boek voorspelt Rickards dat de dollar zijn langste tijd gehad heeft. Het super ruime monetair beleid en het draaien van de geldpersen in de vorm van ‘quantitative easing’, ofwel het opkopen van overheidsobligaties, kan niet goed aflopen. Het leidt tot ‘currency debasement!’

Currency debasement is een tamelijk middeleeuwse term die echter weer behoorlijk populair is geworden in bepaalde kringen. Letterlijk wijst het op de vroeger gangbare praktijk van munters om het zilver of goud gehalte in munten stiekem te verlagen waardoor meer munten met dezelfde hoeveelheid edelmetalen kunnen worden geslagen. Een aanzienlijk voordeel voor degene aan de drukpersen.

Dit leidde doorgaans tot geldontwaarding ofwel inflatie en dat is dan ook precies wat Rickards en zijn aanhangers (en dat zijn er velen) verwacht.

Vandaag de dag is het doel van het ruime monetair beleid om de dollar te devalueren (ook een soort ‘currency debasement’) want dat zwelt de vraag naar Amerikaanse goederen en diensten aan. Deze worden immers goedkoper voor buitenlanders terwijl buitenlandse goederen en diensten duurder worden voor Amerikanen.

Maar zoiets gaat elders in de wereld natuurlijk niet ongemerkt voorbij. Sterker nog, dit wordt door andere landen niet zomaar zonder slag of stoot aanvaard. Met name degene die in vergelijkbare economische omstandigheden verkeren slaan terug door middel van hun eigen ruime monetaire beleid. Dit om de daling van de dollar ten opzichte van hun eigen valuta te dwarsbomen zodat Amerikaanse goederen en diensten geen oneerlijke concurrentievoordeel krijgen.

U begrijpt waar dit heen gaat: een valutaoorlog. Vandaar de titel van het boek. Volgens de auteur, een Wall Street veteraan, zijn deze valutaoorlogen al reeds begonnen! Brazilië beklaagde zich al in 2010 over het Amerikaanse monetaire beleid. Dat is ook niet zo verrassend want veel opkomende economieën krijgen te maken met ongewenste kapitaalstromen.

Dit plaatst opkomende economieën voor akelige dilemma’s. Ze kunnen deze kapitaalstromen absorberen door hun valuta te laten stijgen maar dit is slecht voor de economische activiteit omdat de export onder druk komt. Om de valutastijgingen binnen de perken te houden worden ze zelf gedwongen een ruimer monetair beleid te voeren dan ze op grond van de economische omstandigheden zouden doen en dat kan makkelijk de inflatie aanwakkeren.

Overigens is er wel een zekere oplossing voor dat dilemma in de vorm van administratieve restricties op het kapitaalverkeer. Zelfs het IMF is tegenwoordig niet meer tegen omdat de relatie tussen economische welvaart en speculatieve kapitaalstromen nog nooit is aangetoond (en mogelijk zelfs negatief is). Dergelijke administratieve restricties kunnen vaak wel op een of andere manier worden omzeilt, al beperken ze het speculatief verkeer wel.

China is bijvoorbeeld een land dat dusdanig sterke restricties kent op het kapitaalverkeer dat de Chinese renminbi eigenlijk geen convertibele munt is. Dit beschermt China enerzijds tegen destabiliserende speculatieve kapitaalimport, maar anderzijds zet het een rem op de ontwikkeling van de renminbi als internationale reservevaluta.

Zo ontevreden als veel opkomende landen zijn over het ruime Amerikaanse monetaire beleid, zo zijn de Amerikanen zelf ontevreden over het Chinese beleid. Als Mitt Romney in 2012 de Amerikaanse verkiezingen had gewonnen had hij, zo beloofde hij tijdens een van de presidentiële debatten, China bestempelt als ‘currency manipulator.’

Als die belofte was uitgevoerd (dat moet je altijd maar afwachten, er wordt tijdens verkiezingen zoveel gezegd..) dan waren we waarschijnlijk in de volgende fase van Rickards valutaoorlogen terecht gekomen. Zich baserend op de historie beweert Rickards namelijk dat valutaoorlogen vrijwel altijd tot handelsoorlogen leiden. En die leiden vaak tot echte oorlogen.

Een handelsoorlog tussen Amerika en China, laat staan een echte oorlog, daar moeten we toch maar even niet aan denken. Het zou ook onzin zijn. Het is weliswaar zo dat China de renminbi aan de dollar heeft gekoppeld en deze maar zeer mondjesmaat laat stijgen, maar China wordt snel duurder door binnenlandse loon- en prijsstijgingen. Het enorme handelsoverschot van China is dan ook tamelijk spectaculair gedaald.

Aan het begin van de Chinese economische hervormingen, in 1978, was het loon in een Chinese stad ongeveer $1000 per jaar, een kleine 3% van het gemiddelde Amerikaanse loon. In 2010 is dit loon gestegen naar $5500 per jaar en is het hoger dan in landen als India of de Filipijnen.

De nominale wisselkoers van China mag dan slechts mondjesmaat stijgen, de reële wisselkoers (rekening houdend met de verschillen in inflatie tussen China en de VS, en een betere maatstaf van de beweging in de onderlinge concurrentieverhoudingen) is sinds 2007 met zeker 30% gestegen:

China/ US exchange rate

De gevolgen zijn niet moeilijk te raden:

China: huidige geld overschot

Kortom, China als valutamanipulator is een beetje oude koek. De valutaoorlog wil dan ook nog niet echt in volle omvang losbarsten, maar wellicht gebeurt dit in de toekomst nog.

Geschreven door BeursProf Beleggenstips. BeursProf is een initiatief van een groep enthousiaste academici met passie voor de beurs en beleggen.